Berlijn 1936. Sorowitsch is de koning der valsemunters. In zijn wereld van misdadigers, gigolo’s en lichtekooien is het leven niet meer dan een spel… en het geld dat hij daarvoor nodig heeft, drukt hij gewoon zelf.
Lees verder...
Op een dag wordt hij verraden. Hij wordt opgepakt door commissaris Herzog en naar het concentratiekamp van Mauthausen gedeporteerd. Daar komt het er op neer om zijn eigen vel te redden tegen elke prijs. Sorowitsch vreest het ergste wanneer hij in 1944 naar Sachsenhausen wordt overgebracht. Maar het leven biedt hem een laatste kans. Bij aankomst wordt hij opgewacht door niemand minder dan commissaris Herzog die er een geheime missie leidt. Sorowitsch en een groepje zorgvuldig uitgezochte professionals moeten een heel pak buitenlands geld vervalsen. Het doel van deze operatie is om de economie van de geallieerden te ondermijnen – een bizarre strategie die net voor het einde van het Nazi-regime bedacht werd in de hoop de horror te overleven. Herzog heeft speciaal voor zijn team van vervalsers een gouden kooi ontwikkeld. Hun ‘eerste klas’-barakken zijn proper, de bedden zijn zacht, er is genoeg te eten en er zijn echte toiletten en nu en dan wordt er zelfs een feestje georganiseerd. Maar een ding is vanaf het begin duidelijk gemaakt: als ze falen in hun opdracht dan worden ze geëxecuteerd.
Dit stelt hen voor een ondraaglijk moreel dilemma: meewerken met de vijand betekent de voortzetting van de oorlog en kan zelfs tot de overwinning van de Duitsers leiden. Ze redden dan wel hun eigen vel, maar brengen dat van een heleboel medegevangenen in gevaar.
Plots gaat het niet meer om overleven maar om geweten.